maandag 17 december 2012

Uit de duisternis neergedaald

Dit is niet de eerste recensie noch de enige. Clemens vanBrunschot heeft al een 10-tal recensies op zijn site geplaatst waar ik het mee eens ben. Ik hoef hetgeen al geschreven is daarom niet te herhalen. Laat ik vermelden dat ik het een spannend boek vind, de materie erg interessant, het geschetste karakter van iemand die aan schizofrenie leidt herkenbaar vind, de stijl van schrijven gewoon erg goed.

Zoals uit de andere recensies wel duidelijk zal zijn, is het thema de tweestrijd tussen Wijkel en Stauf om te bepalen of er al dan niet een God bestaat. Een God, zoals wij, de ‘normale’ mensen, ons die voorstellen. De aanpak van Clemens om als personage daartoe juist iemand te nemen die meerdere werkelijkheden kent en als vader een godsdienstfanaat had maakt dit een sterk thema.

zaterdag 1 december 2012

Presteren onderwijs instellingen

Het was overal te lezen en te horen: "onderzoek" heeft uitgewezen dat grotere onderwijs instellingen 'beter' presteren dan kleinere onderwijsinstellingen. Aldus vastgesteld door de onderwijsinspectie. En nu het journaille van RTL de verslagen van de onderwijsinspectie hebben uitgeplozen, komt het uitgebreid in het nieuws.

Waarom kan ik hier niets mee? Simpel: omdat de bron van deze informatie de rapporten van onderwijsinspecteurs zijn. Dat zijn dezelfden die wilde voorkomen dat Laura Dekker de wereld rond ging varen, die nog steeds geen oplossing hebben voor de hoogbegaafde tweeling Enrique en Hugo om ze op een school geplaatst te krijgen, de instantie die ook de kleine, op Sudbury principes gestoelde scholen wil sluiten. De inspectie die dezelfde regels volgt als die waarvoor de CITO toetsten opgesteld worden, waar vragen instaan die echt doordenkende creatieve geesten per definitie niet volgens de normen van de onderwijsinspectie zullen beantwoorden. Zie ook de prachtige TEDx sessie van Claire Boonstra die dit nog eens goed duidelijk maakt.

De onderwijsinspectie controleert en bewaakt niet de kwaliteit van het onderwijs, maar de kwantiteit. Wat ze bewaken is of het voldoet aan de regels, processen en procedures die opgesteld zijn door regelgevers, managers en wetenschappers die geen benul hebben van wat 'onderwijs' inhoudelijk zou moeten zijn. Die bovendien de fout maken (zoals de meesten overigens) om Kwaliteit te verwarren met kwantiteit.

Kwaliteit is ondefinieerbaar en daardoor niet meetbaar. Er kan geen cijfer aan gegeven worden (dat is kwanitficeren) en er kan geen objectief waardeoordeel over uitgesproken worden. Kwaliteit kan zich uiten in het vermogen van de leerlingen na de opleiding om creatief en innovatief te zijn, om zich met passie in een beroep te kunnen begeven, om de innerlijke 'drive' te hebben om in hun talentgebied vakmensen te worden. Het kan zijn het vermogen van de kinderen om zelfstandig en verantwoordelijk te kunnen samen leven en werken met anderen. Maar Kwaliteit kan ook de beleving zijn van de ouders van de kinderen die een subjectieve gedachte hebben over wat 'onderwijs' voor hun kinderen zou moeten inhouden. Wat er ook bedoeld wordt met de Kwaliteit, het wordt niet aangetoond in kille cijfers, in rapporten en of er voldoende parate kennis aanwezig is. Dat is kwantiteit. Hoewel het voor veel zaken handig is om die kennis en kunde te hebben die geleerd wordt, het verschil tussen hoe de kinderen later in het leven staan, gelukkig of niet, wordt gemaakt door Kwaliteit.

Ik ben nog steeds van mending dat het hele onderwijssysteem zoals vormgegeven door de onderwijsinspectie, in essentie opleidt tot de middelmaat, de grootste gemene deler. De echte goede leerlingen slagen vrijwel nooit: daarvoor denken ze te veel buiten de gebaande paden en weigeren het algemeen geaccepteerde voor lief te nemen. Kijk maar naar het filmpje van Claire Boonstra: wie niet denkt volgens de gebaande wegen, slaagt niet eens voor de Cito toets. En dus hebben meer dan gemiddeld begaafden een probleem want hun instelling resulteert meestal niet in goede cijfers, demotivatie voor scholing en daardoor uiteindelijk het niet behalen van het diploma. Alleen de middelmaat slaagt: zij die netjes de feiten leren, de accepteren wat hen geleerd wordt en zonder veel discussie dit als waar aannemen. Het wordt wel eens aangeduid als 'de zesjes of zeventjes cultuur'. De echte 'tienen' vallen buiten de boot.

De echte goede leerlingen zitten vaak achterin, en zijn snel verveeld door hetgeen ze 'geleerd' wordt, niet omdat ze de stof niet snappen of niet begrijpen, niet omdat ze niet willen, maar omdat ze zich continue afvragen wat ze er mee moeten en in gedachten veel verder zijn dan hetgeen geleerd wordt. Deze leerlingen proberen te stoppen in het maatpak van 'gereguleerd onderwijs' is bewust de talenten die deze groep heeft, negeren en proberen in te dammen. Terwijl dit juist de groep met de meeste potentie is. Sudbury scholen gaan tenminste uit van de talenten van de individuele leerlingen, wat feitelijk een betere benadering is.

Je zou dus met net zoveel recht kunnen concluderen dat wat uit het onderzoek eigenlijk naar voren komt, is dat grote instellingen goed opleiden voor de middelmaat, en kleinere instellingen voor creatieve en innovatieve mensen, die meer kwaliteit hebben dat het grijze gemiddelde. Dat zal niet helemaal zo zijn. Natuurlijk zijn er bij grote instellingen ook best goede opleiders. Maar het is in ieder geval één bedenking tegen dit soort 'nieuwsfeiten'.

Er zijn nog andere bedenkingen: in het journaal werden twee scholen vergeleken, één in Brabant en één in Amsterdam. De laatste is de kleine school. Maar die staat wel in Amsterdam, wat demografisch gezien toch wel iets anders is dan een school in Tilburg. Lees de open brief die Maja Mischke aan de Pieter Hilhorst, de nieuwe wethouder in Amsterdam, schreef over 'zwarte' en 'witte' scholen en het zal duidelijk zijn dat instellingen die in de eerstegenoemde gebieden staan in ons systeem vrijwel per definitie slechter zullen scoren. Dat is in het onderzoek niet meegenomen.

Een kleine kanttekening is op zijn plaats: kleinschaligheid is per definitie beter in staat 'Kwaliteit'te leveren dan grootschaligheid omdat er een persoonlijke relatie is tussen de aanbieder en afnemer. Dat geeft een 'kwaliteitsbeleving'. Het grote voorbeeld daarvan is Buurtzorg: als binnen een zelfstandig team een dossier besproken wordt dat niet bij ieder teamlid bekend is, wordt het tijd voor een nieuw team. Dat houdt de Kwaliteit in stand. Bij scholen werkt dat net zo. Maar uiteraard is het mogelijk om een verzameling zelfstandig werkende scholen onder één 'paraplu' onder te brengen waarbij deze paraplu alleen dienstbaar is ten aanzien van de zelfsturende scholen die eronder samengebracht zijn. Zo werkt Buurtzorg ook. Zolang de paraplu alleen dienstbaar is, kan je op deze manier zeer goed een grote omvang hebben, en toch de Kwaliteit van kleinschaligheid bieden. Het voordeel van zo'n overkoepelende paraplu is uiteraard dat de echte 'backoffice' taken efficient en goedkoop uitgevoerd kunnen worden. Deze onderbrengen bij de zelfsturende onderliggende eenheden zou kostenverhogend werken. Kleine zelfstandige scholen hebben hier door de teruglopende budgetten uiteraard meer last van. Echter in de praktijk zijn dit soort 'paraplu' instanties niet alleen dienstbaar maar sturend en dwingend naar de onderliggende eenheden. Hoewel het kostenvoordeel dan blijft, neemt de Kwaliteit dan af. Toename in Kwantiteit is vrijwel per definitie afname in Kwaliteit.

Kijk ook eens naar onderstaand video over het opleidingssysteem, dan begrijpt u misschien beter wat ik hier heb geprobeerd aan te geven:


Kortom: dit is weer een goed voorbeeld van hoever de 'versloddering' of  'verstapelisering' in onze maatschappij is doorgevoerd. De berichtgeving mist de nodige nuance en kritiek.